Van 50% naar 45% hongerlijders
Het minimale dagelijkse inkomen waarbij een mens niet hoeft te verhongeren is in 1990 vastgesteld op $ 1,25, een kleine euro. De helft van de wereldbevolking, toen 5,3 miljard zielen, zat op of onder dat bedrag. Maar de prijzen zijn gestegen.
Het dagelijkse overlevingsbedrag is intussen verdubbeld tot $ 2,50. 45% van de wereldbevolking zit op of onder deze grens. Dus toch een lichte verbetering in bijna een kwart eeuw tijd?
Nee. In 1990 leefden 2,65 miljard mensen op of onder de hongergrens. Nu zijn het er meer dan 3,15 miljard. Door de bevolkingstoename zijn er ondanks alle hulp alleen maar een half miljard hongerlijders bijgekomen. Waar zitten die? In een onderzoek zijn twintig landen met de hoogste vruchtbaarheidscijfers in eenzelfde periode gevolgd. Veertien van die landen ontvingen de afgelopen halve eeuw elk meer dan tien miljard dollar ontwikkelingsgeld, vooral Afghanistan, Tanzania en de Congolese Republiek. Toch is daar het aantal mensen onder de hongergrens alleen maar toegenomen.
Willen we honger de wereld uit helpen, dan verdient ontwikkelingshulp gericht op geboortebeperking de hoogste prioriteit.