20 september 2020

Reactie op het laatste rapport van Bevolking 2050

Drukker, diverser en dubbelgrijs, zo luidt de ondertitel van het zojuist verschenen deelrapport van het Nederlands interdisciplinair demografisch instituut (Nidi). Dit rapport is onderdeel van het onderzoek waarom bijna twee jaar geleden werd gevraagd in de motie Dijkhoff.

In die motie werd gewezen op de prognoses dat het aantal inwoners van Nederland halverwege deze eeuw zou kunnen groeien naar 18, 19 of 20 miljoen en dat daarbij de samenstelling van de bevolking zich zou wijzigen. Dijkhoff c.s. wilden dat de verschillende groeiscenario’s en mogelijke beleidsopties werden beschreven.

Dat is nu gebeurd. De marges zijn nog groter geworden. Het Nidi schetst zeven mogelijke scenario’s die uitmonden in bevolkingsaantallen tussen de 17 en 22 miljoen rond 2050. Een aantal factoren die de bevolkingsomvang en -samenstelling bepalen zijn niet te veranderen. We worden met zijn allen ouder, migranten zijn jonger en krijgen daardoor meer kinderen waardoor hun aandeel in de bevolking toeneemt en er komen meer huishoudens van alleenstaanden bij. Toch zijn er voldoende knoppen beschikbaar waaraan de politiek kan draaien om demografische ontwikkelingen een bepaalde kant op te sturen.

Het is echter opmerkelijk dat de hamvraag: ‘Hoeveel inwoners kan Nederland aan?’ niet gesteld wordt. Bevolkingsgroei heeft een aspect dat niet uit het zicht mag verdwijnen en dat op termijn veel zwaarder zal wegen dan het vergrijzingsvraagstuk of immigratieprobleem. Dit aspect betreft de verduurzaming van het Nederlandse leefmilieu. Hieronder valt een aantal deelproblemen die alle aandacht verdienen en vooral van belang kunnen zijn voor politieke partijen die zich sterk maken voor vergroening en verduurzaming van de samenleving. Zonder op details in te gaan zullen wij de belangrijkste deelproblemen hieronder benoemen.

Ten eerste de uitstoot van broeikasgassen, stikstofoxiden en fijnstof. Iedere nieuwe inwoner van Nederland voegt een hoeveelheid emissie toe die de toch al nauwelijks haalbare doelstellingen voor beperking verder onder druk zet en nog stringentere maatregelen noodzakelijk maakt. Kan dit consequenties hebben voor een na te streven bevolkingsomvang?

Vervolgens de zeespiegelstijging. Als gevolg van de klimaatverandering stijgt de zeespiegel veel sneller dan verwacht. Mogelijk komen er deze eeuw nog twee extra meters bij. De bodem van de veengebieden klinkt steeds verder in. De vraag is of dijkversteviging en duinaanleg gelijke tred kunnen houden met de toenemende wateroverlast. Indien dat niet het geval is, zullen grote gebieden in het westen van Nederland tijdig geëvacueerd moeten worden en zal de bewoners een bestaan in de hoger gelegen delen van ons land moeten worden geboden. Voor hoeveel mensen is dat mogelijk?

Ten slotte voedselzekerheid. Nederland exporteert agrarische goederen en voedselproducten, maar is voor die export vrijwel geheel afhankelijk van import (soja, palmolie, cacaobonen, enz.). Vraag is hoeveel inwoners van Nederland gevoed kunnen worden als die invoer (ten gevolge van bijvoorbeeld misoogsten, blokkades van belangrijke aanvoerwegen of boycotacties) stagneert. Het probleem van de voedselvoorziening heeft echter een nog fundamentelere kant. De Nederlandse voedselproductie drijft op fossiele brandstof. Zonder machines voor landbewerking en transport, zonder kunstmest en pesticides, zonder verwarmde kasteelt halen we de huidige productie op geen stukken na. Hoeveel mensen kan Nederland onderhouden als de fossiele energiebron niet meer werkt?

Deze problemen verdienen naar onze mening alle aandacht, naast natuurlijk de meer actuele problemen als gevolg van bevolkingsgroei zoals natuurverlies en filedruk. De problemen die wij hier signaleren, lijken verder van ons af te liggen, maar zijn daarom zeker niet minder urgent, te meer omdat zij waarschijnlijk bevolkingskrimp noodzakelijk maken. Het bijsturen van de bevolkingsomvang van Nederland is als het besturen van een mammoettanker: een koerscorrectie moet zeer bijtijds worden ingezet. Dat is lastig als we onze horizon niet verder leggen dan 2050.