8 mei 2010
Over bevolking
Maarten Evenblij in ‘Over Bevolking’ van Bio-Wetenschappen en Maatschappij van 2008
De aarde groeit naar tien miljard bewoners en Nederland krimpt naar tien miljoen inwoners. Wat is vol?
Nederland is vol! Ruim zestien miljoen zielen wonen er binnen onze landsgrenzen. Er is bijna geen plek meer waar het stil is. Overal hoor je het geluid van auto’s, vliegtuigen of mensen. Files zijn allang niet meer uniek voor de Randstad,
tot in de verste uithoeken van het land word je er tegenwoordig mee geconfronteerd. Het is nog niet zo dat we elkaar, zoals in het beroemde rattenexperiment uit de jaren vijftig, naar de strot vliegen, maar onze lontjes zijn wel erg kort geworden. Daarnaast doen we met ons allen en door onze rijke leefstijl wel een erg groot beroep op de ecologische hulpbronnen van Moeder Aarde. We slurpen bakken energie en water naar binnen, verstouwen enorme hoeveelheden voedsel en luxeproducten en tegelijkertijd vergiftigen we land, zee en lucht en tasten we de biodiversiteit op grote schaal aan. Kortom, we zijn niet alleen met te velen, onze ecologische voetafdruk is ook niet meer menselijk, maar lijkt wel op die van een prehistorisch monster, zo laat dit cahier zien. En buiten Nederland is het al niet veel beter. Veel van de inwoners van onze industriële collegalanden doen het nog slechter dan wij als het gaat om de grootte van die ecologische voetafdruk. En in de armste landen van de wereld ontbreekt elke mogelijkheid om op welke manier dan ook rekening te houden met de ecologie. Daar geldt alleen de noodzaak tot overleven. Voedsel en (schoon) water zijn er schaars, hygiëne en gezondheidszorg ontbreken, krijgsheren en hun legers trekken moordend rond. Men leeft er met z’n allen op de rand van de afgrond en er komen er alleen maar meer bij. Dertien miljard ogen kijken vandaag de dag de wereld in, waarvan meer dan de helft slechts troosteloosheid aanschouwen. En die zeseneenhalf miljard paar ogen zullen er binnen vier decennia negen zijn en uiteindelijk tien. Tenminste, als we geluk hebben en het middenscenario voor de bevolkingsgroei zich ontrolt in plaats van het hoge scenario, waarbij de uitkomst 25 miljard wereldburgers in 2050 is.
Technologieoptimisten
Geen denken aan dat die vijfentwintig miljard, zelfs niet die tien miljard, mensen er een levensstijl op na kunnen houden, zoals deze nu in Nederland gebruikelijk is. Dat is zelfs fysiek onmogelijk. Zoveel hulpbronnen zijn er niet. Door onze leefstijl hebben we per persoon 4,4 hectare areaal nodig om te kunnen leven (de gemiddelde Amerikaan zelfs 9,6 hectare). Voor tien miljard mensen zouden dan 44 miljard hectaren biologisch actief aardoppervlak nodig zijn, er is slechts twaalf miljard hectare. De wal zal dan ook het schip keren. Hongersnoden en ziekten, stammenconlicten en oorlogen om voedsel, water, energie en ruimte zullen de bevolking decimeren tot er een nieuw evenwicht is gevonden tussen aantallen mensen en mondiale hulpbronnen. Dit is de, naar de achttiende eeuwse demograaf Thomas Malthus genoemde, Malthusiaanse catastrofe.
Tenzij, zeggen de technologieoptimisten, we innovaties doen die voldoende energie uit wind en lucht halen, drinkwater uit zee bereiden, de opbrengsten van voedingsgewassen drastisch verhogen en nieuwe bronnen van eiwitten aanboren, zodat minder landbouw- areaal nodig is. Dat laatste kan, verzekeren landbouwdeskundigen, want het maximum aan opbrengst in de landbouw is nog lang niet bereikt. Door een betere technologie en de ingebruikname van meer land dat nu nog niet te exploiteren is, zou er tegen 2050 wereldwijd genoeg voedsel kunnen worden geproduceerd om zestien tot vierentwintig miljard mensen te eten te geven. Dat is in elk geval meer dan genoeg voor de tien miljard monden die tegen die tijd gevoed moeten worden.
De wereld is dus niet vol! Er kan gerust meer bij. En we hoeven ook niet zo bang te zijn dat we veranderen in de agressieve ratten die op een kluitje werden gezet in het experiment waarbij de bevolkingsdruk steeds verder werd opgevoerd. Er zijn immers genoeg experimenten waaruit heel andere resultaten komen. Waaruit blijkt dat dieren en mensen wel degelijk dicht opeen gepakt kunnen leven zonder dat ze elkaar de keel afbijten. Het is een kwestie van regels en je plaats kennen in het opeengepakte samen- spel van individuen, zo constateert etholoog Van Hooff in dit cahier. Hoe minder we ons aan die regels weten te conformeren en ons gedrag aan te passen, hoe sneller de wereld vol is. Urgent daarbij lijkt het omlaag brengen van het hoge consumptieniveau. Vooralsnog echter, lijken de technieken die energie- en waterconsumptie kunnen verminderen en de uitstoot van afval en het gebruik van landbouwareaal kunnen reduceren niet op tijd onder de bevolking te kunnen worden verbreid.
Nederland is niet vol
Ook Nederland blijkt nog helemaal niet vol te zijn. Er is juist tekort en dat zal de komen- de eeuw toenemen. De cijfers laten namelijk zien dat de bevolkingsgroei in Nederland stagneert. De achttien miljoen inwoners zullen we misschien nog net halen in 2050, maar dan is het afgelopen. Daarna treedt een periode in van vermindering – een krimp – van de Nederlandse bevolking. Hiep, hiep, hoera! Maar niet te vroeg gejuicht. Nederland zal ondanks die aanvankelijke groei (en de latere krimp) gaan kampen met tekorten. Vooral in arbeidskracht. Door de veranderende samenstelling van de bevolking, die inzette vlak na de Tweede Wereldoorlog met de komst van de baby boomers, ontstaat in Nederland schaarste aan arbeidskracht. Nederland ontgroent en vergrijst, vergrijst zelfs dubbel , wordt in dit cahier uitgelegd. Vrouwen stellen steeds vaker het krijgen van kinderen uit. Na Italië en Spanje is de Nederlandse vrouw in Europa relatief het oudst als ze haar eerste kind krijgt. Soms komt van uitstel afstel en alles bij elkaar betekent dit dat er relatief minder jongeren in de bevolking zijn. De kinderen van de baby boomers zijn nu weliswaar toe aan kinderen, maar dan duurt het nog vijftien tot twintig jaar voor hun kinderen zich aanbieden op de arbeidsmarkt.
Intussen naderen de baby boomers de pensioengerechtigde leeftijd en trekken ze zich langzaam maar zeker terug uit het arbeidsproces. Deze vergrijzing zal zich voortzetten in 2040 als de kinderen van de baby boomers met pensioen gaan. En wie moeten de lasten voor al deze gepensioneerden opbrengen? Precies, de arbeidsgeneratie tussen de 15 en 65 jaar die juist minder groot in omvang is doordat de baby boomers meer ‘Baas in eigen buik’ waren en minder kinderen op de wereld hebben gezet. Dat er nog eens een dubbele vergrijzing ontstaat, komt doordat de hele oudjes langer blijven leven dan vroeger en ook om zorg vragen. De schaarste aan arbeidskrachten, die nu al wordt gevoeld in diverse bedrijfstakken, zal dus toenemen in Nederland.
Dat zal de arbeidsmigratie op gang brengen. Aanvankelijk waarschijnlijk vooral uit het voormalige Oostblok. Na de Turken en Marokkanen kwamen de Polen en nu zijn de Roemenen aan de beurt. Deze laatste groepen werden eerst ingezet als goedkope landarbeiders, steeds meer komen ze terecht in de bouw en de technische beroepen. Ook aan de universiteiten doen de colleges van bestuur hun best om briljant talent vanuit het buitenland aan te trekken. Op dit moment overtreft de immigratie naar Nederland de emigratie vanuit Nederland, maar ondanks dat zal de groei van de bevolking stagneren, is de voorspelling. En het is onwaarschijnlijk dat de immigratie de ontgroening en vergrijzing zal kunnen tegenhouden. Want wie zegt dat de immigranten na gedane arbeid weer vertrekken? De ervaringen met de ‘gastarbeiders’ uit de vorige eeuw, van wie men dacht dat ze ook slechts tijdelijk in Nederland zouden zijn, leert dat dit een naïeve gedachte is. Ook de meeste arbeidsmigranten zullen uiteindelijk hier blijven hangen en hun steentje bijdragen aan de groep ouderen en meer afhankelijken in Nederland.
Bevolking als mammoettanker
Zowel krimpen als groeien van de bevolking brengt zorgen met zich mee. Ook al zijn het tijdelijke zorgen. Het schrikbeeld van ‘Nederland bejaardenland’, vanwege de ongunstige verhouding tussen de hoeveelheid mensen die werken en die afhankelijk zijn, is vooral een tijdelijk verschijnsel. De grijze golf zal halverwege deze eeuw voor een belangrijk deel zijn weggeëbd. Ook het stimuleren van kinderloosheid of minder kinderen zal een tijdelijke, maar wel langdurige, ‘ontgroende’ golf geven, waarna de bevolkingsopbouw zich weer herstelt. Het sleutelen aan de bevolkingssamenstelling, bijvoorbeeld door minder kinderen geboren te laten worden, heeft pas effect na vele decennia. De bevolking is als een mammoettanker die al bij Calais moet worden bij- gestuurd om uiteindelijk in Rotterdam te kunnen aanmeren, wordt elders in dit cahier gesteld. Doordat mensen steeds langer leven is de traagheid van de mammoettanker – de bevolkingsopbouw – alleen maar verder toegenomen. In elk geval in de rijke geïndustrialiseerde wereld, waar de gemiddelde levensverwachting bij geboorte in anderhalve eeuw toenam van veertig tot tachtig jaar. Het duurt dus tachtig jaar voordat het effect van een piek of dal in geboorten is uitgewerkt. Anderhalve eeuw geleden was dat veertig jaar, waardoor de bevolking veel dynamischer was. De vraag is of de demografische mammoettanker inmiddels niet zo traag is geworden dat we het sturen ervan maar aan de weergoden moeten overlaten. Slechts een beetje bijsturen door het bevorderen of remmen van immigratie en emigratie lijkt nog te zijn weggelegd voor degenen die aan het roer staan.
Waarop de kapiteins van de mammoettanker echter wel veel invloed kunnen uitoefenen, is het gedrag van hun schip. Ofwel de leefstijl van de bevolking. Aanzienlijke en grootschalige verandering van leefstijl onder de rijke bevolking heeft een enorm en direct effect. De gevolgen zijn dikwijls relatief snel merkbaar, in elk geval sneller dan het manipuleren van de bevolkingssamenstelling. Maar wie op substantiële schaal de gewoonten van een voedsel- en energieverslindende bevolking wil veranderen, moet van goede huize komen, want het gedrag van mensen is lastig te veranderen, tenzij er drastische maatregelen worden genomen. De belangrijkste vraag is of mensen wel rekening willen houden met de rest van de wereld en bereid zijn hun leefstijl aan te passen. Misschien alleen als ze zijn doordrongen van het belang dat het stellen van ‘grenzen aan de groei’ op den duur ook voor henzelf voordelen heeft.
Bevolkingspolitiek en leefstijlverandering
Mensen zullen keuzen moeten maken: gaan we de bevolking verminderen, of gaan we onze luxueuze leefstijl aanpakken? Een andere oplossing is er niet. Willen we niet het aantal aardlingen decimeren, dan zullen we ons gedrag drastisch moeten veranderen. Beide maatregelen doen pijn! Het zijn moeilijke keuzen die in verschillende delen van de wereld anders kunnen uitpakken. In het rijke westen, zoals Nederland, zet het terugdringen van de bevolking veel minder zoden aan de dijk dan het veranderen van het gedrag van individuen. Maar in de armste landen met grote bevolkingsaantallen en een relatief kleine ecologische voetafdruk, ligt de keuze precies omgekeerd. Overigens is het wel lastiger het gedrag van een bevolking te veranderen dan het geboortecijfer, het aantal kinderen per vrouw, te beïnvloeden. China bijvoorbeeld, voerde zijn één-kind- politiek in met een pennenstreek, ook al was het strijdig met de individuele mensenrechten. Naar schatting heeft die politiek in twee decennia de wereld wel 300 miljoen extra mensen bespaard, wordt in dit cahier becijferd.
Geen weldenkend mens echter, zal zo’n aanpak propageren. Dat wil niet zeggen dat met voorlichting en het beschikbaar stellen van voorbehoedsmiddelen geen goede resultaten kunnen worden geboekt. En met het verhogen van de welvaart. Want uit alle bevolkingsstudies blijkt dat bij een toenemende welvaart de ooievaar minder vaak langskomt. Bevolkingspolitiek moet dus ook armoedebestrijding inhouden. Waarmee we terug zijn bij het eerdere dilemma: dat het product van het aantal mensen en hun welvaart de draagkracht van de aarde niet te boven mag gaan. Dat betekent dat, hoe we het ook wenden of keren, er gewerkt moet worden aan oplossingen waardoor een grotere welvaart toch een minder beslag legt op de ecologische en natuurlijke hulpbronnen.
Daarvoor bestaan al diverse oplossingen – soms in de vorm van gedragsverandering, zoals de kachel een streepje lager zetten, soms als technologische innovatie, zoals slimme energiebesparende technieken, nieuwe duurzame energiebronnen of efficiëntere landbouwtechnieken en methoden voor hergebruik van water. Die oplossingen moeten dikwijls nog worden verfijnd en op grotere schaal worden toegepast. De introductie daarvan in hun samenleving is de taak en verantwoordelijkheid van de overheid en bevolking van de rijke landen. Daarmee kunnen ze hun ecologische voetafdruk drastisch reduceren. Tegelijkertijd dienen de gevonden oplossingen te worden aangepast aan de situatie in de landen die in ontwikkeling zijn. Daar zullen ze op grote schaal, en waarschijnlijk met ontwikkelingshulp, moeten worden geïntroduceerd om tegemoet te komen aan de gerechtvaardigde wens van de bevolking tot meer welvaart, iets dat ook uit demografisch oogpunt noodzakelijk is. Alleen dan kunnen ‘Malthusiaanse catastrofen’ wellicht worden voorkomen.