Mensen zijn veel schadelijker dan ganzen
Paul Gerbrands, historicus en voorzitter van de club van tien miljoen
Uit een inventarisatie van het onderzoek door het bureau CLM uit Culemborg in opdracht van het Faunafonds (april 2013) blijkt dat ganzen en zangvogels enorme schadelijke vreters zijn en heel veel schade aan allerlei gewassen veroorzaken
Vanuit het gezichtspunt van de fruit-, gras- en graansector is het natuurlijk verschrikkelijk dat zoveel schade voor rekening komt van vraatzuchtige ganzen en zangvogels. Dat kan vast anders. De boeren krijgen van de overheid nu nog maar een zeer beperkte vergoeding – bijna 23 miljoen – uitgekeerd voor de terreur van onze gevederde vrienden. De totale schade zou wel 96 miljoen kunnen bedragen. Er valt dus nog wel wat meer te halen.
Er zijn ook andere invalshoeken om te kijken naar ganzen en andere dieren in de vrije natuur. Slechts tien procent van het Nederlandse grondgebied is vrije natuur. De rest is in beslag genomen door de mens. Op wat ooit de mooiste plekjes waren, heeft hij slaapsteden, industrieterreinen, wegen, havens, vliegvelden etc. aangelegd. Het eind van de veroveringstocht op de natuur is voorlopig nog niet in zicht.
De mens heeft wel erg veel ruimte voor zichzelf opgeëist. Wat groen is lijkt al gauw natuur, maar al die weilanden zijn voor het overgrote deel economisch terrein. Een boer die daar een paar weken wacht met maaien om broedvogels wat extra de tijd te geven, moet daar natuurlijk wel een financiële vergoeding voor hebben. Anders begint hij daar niet eens aan. Maar voor ganzen kan hij nauwelijks enige sympathie opbrengen.
Over de mens als schadelijke vreter verschijnen zelden onderzoeken zoals bovengenoemd over dieren. Wie zou daar belang bij hebben? Intussen plundert hij het land en offert iedere vierkante meter op aan economisch winstbejag. Hij heeft aan zijn eigen grondgebied nooit genoeg gehad. Eeuwenlang werden gebieden in andere delen van de wereld geplunderd. Kolonialisme heette dat. Nu is de mens naarstig op zoek naar andere planeten om straks in zijn onderhoud te kunnen voorzien en economisch te kunnen blijven groeien.
Voor miljarden haalt de mens aan kostbare schatten uit de bodem, hij vernietigt hele stukken flora en fauna, vist de zee leeg, draait voor miljoenen aan voedsel door en gooit zelfs klaargemaakt eten weg. In afwachting van een kolonisatie van Mars verkracht hij met gewasveredeling wat er nog over is aan natuur. Genetische manipulatie, kunstmest, gif, het fokken van dikbillen en nog veel meer experimenten moeten zijn honger naar meer voorlopig stillen. Onder deze omstandigheden durft hij zich erover te beklagen dat de ganzen en de zangvogels een enorme schadepost zijn. Hij vangt ze, schiet ze liever gewoon af of laat ze vergassen.
Maar er is geen dier dat vraagt om aandacht voor het feit dat hij bij voortduring wordt gepest, teruggedrongen, verjaagd en vernederd. Er kraait geen haan naar dat er dier- en plantensoorten uitsterven, zolang de mens er wel bij vaart. De inwoners van Afrika worden erop aangekeken dat leeuwen en olifanten worden teruggedrongen om de welvaart van de uitdijende bevolking daar mogelijk te maken. Maar in ons eigen kleine landje resten, waar vroeger eindeloze bossen en velden waren, nu alleen nog maar parken en zelfs die moeten economisch rendabel zijn, anders gaan ze dicht.
In de hele wereld eten bijna zeven miljard mensen ruim 99% op van alles wat er aan voedsel wordt geproduceerd. Als dat geen schadelijke vreters zijn. Maar voor de dieren hebben we beperkingen, dierentuinen, wildparken en wildviaducten als doekjes voor het bloeden van een teruglopend wildbestand. Als we dan toch praten over schadevergoeding, dan zijn er miljarden nodig om al die wolven, edelherten, zwijnen en andere soorten hun waardigheid als dier terug te geven.
Dat is bijna onbegonnen werk. Want de meeste dieren zijn verworden tot randfiguren in een wereld die er in de praktijk van alle dag alleen voor de mens is. Wat er in ons land nog over is aan wilde dieren, raakt steeds meer ontheemd, wordt verdreven, opgejaagd, gevangen, omheind of opgehokt in megastallen en opgegeten. Dit alles met grote toewijding en tot grote tevredenheid van de mens die het economisch toch al zo zwaar heeft.
Om de dieren hun gebied terug te geven is een cultuuromslag nodig, maar dat zal voor velen van ons een brug te ver zijn. Voorlopig durven we een fikse vergoeding te vragen voor de schade die het restant van wat er nog aan dieren is de mens durft aan te doen. Er zal vast nog wel meer onderzoek komen naar die vreselijk schadelijke vreters in het vrije veld, economische crisis of niet. Schade is nu eenmaal schade.