Lang leve de crisis
Paul Gerbrands
De overgrote meerderheid van de Nederlanders is ervan overtuigd dat het met de welvaart bergafwaarts gaat. Dat blijkt uit het recente ‘jaarlijks nationaal vertrouwensonderzoek’ dat Blauw Research in opdracht van adviesbureau & Samhoud heeft gehouden.
Er is echter nog nooit een onderzoek gehouden naar de vraag hoe mensen denken over mogelijk positieve effecten van een crisis. Daarvoor zou ik willen pleiten.
Maatregelen ter bevordering van een economische crisis worden nooit bewust genomen. Een crisis ontstaat meestal bij toeval of dankzij een ongeluk. Zelden kunnen we het voorkomen. Als er toch verantwoordelijken zijn aan te wijzen, wordt ook de schuldvraag gesteld. Dit mede om zo spoedig mogelijk maatregelen te kunnen nemen die het tij moeten keren. Vervolgens gaan we opnieuw op de uitgesleten paden verder. Wij zijn nu eenmaal gewend aan groei. Het is altijd: Lang leve de groei! Liefst snel en onbeperkt, wat de gevolgen ook mogen zijn.
Maar met een blijvende vermindering van onze productie en consumptie dankzij de crisis zouden we een goede stap achterwaarts kunnen zetten, nu maatregelen om de milieuvervuiling te beteugelen niet verder komen dan het opruimen van de ergste rommel. Maar als het onderwerp groei zelf ter discussie staat, valt er een stilte, ondanks het structurele voordeel dat met krimp te behalen valt.
De vraag is hoelang een economie kan groeien. Geen enkele producent wil minder produceren, geen enkele consument neemt met minder genoegen, geen overheid die krimpt. We moeten dus wel groeien. Dat we schadelijke vreters zijn in de breedste zin van het woord, willen we niet horen. Zelfs midden in een crisis verdient het geen aanbeveling ook maar enig oog te hebben voor de positieve kanten ervan. Daarmee strijk je immers de kiezers tegen de haren in. Krimpen mag alleen waar een failliet dreigt en niet waar het om duurzaamheid gaat.
Aan de menselijke behoefte aan meer welvaart mag dan nooit een einde komen, aan wat de aarde ons levert en aan vervuiling kan absorberen wel. Hoelang zal het nog duren, voordat de laatste olie of kolen worden geleverd? Kernenergie blijft verdacht, windmolens zijn ontoereikend en door brandstoffen op grote schaal uit plantaardige oliën te halen komt de voedselvoorziening in de knel. Toch blijven planbureaus en politieke partijen hameren op het belang van een economische groei van 3% per jaar als ideaal. Na honderd jaar zou dat theoretisch een groei van 300 procent zijn. Tel uit je winst!
Maatregelen ter oplossing van een economische crisis komen bij herhaling altijd te laat. Een scenario in de richting van langzaam afbouwen tot het moment van duurzaamheid is bereikt, bestaat nog niet. Het ontbreekt ons eenvoudigweg aan iedere serieuze prikkel tot inspanningen die zouden kunnen leiden tot meer dan een schijnbaar duurzame samenleving. Juist nu vergrijzing en crisis samen een vuist maken tegen het verschijnsel eeuwige groei, zou ik stimuleren in die richting ter overweging willen aanbevelen. Maar nee, we zijn overtuigd van de noodzaak van overhaaste en ondoordachte stappen op de korte termijn in plaats van na te denken over de vraag hoe in te spelen op die unieke kans die vergrijzing en crisis samen bieden: een extra stapje achteruit in aantal mensen en in welvaart.
Krimp en stilstand zijn de enige factoren die wezenlijk kunnen bijdragen tot echte duurzaamheid. Al het andere leidt hooguit tot uitstel van een onvermijdelijke wereldcrisis. Dat is op bijna kinderlijke wijze te beredeneren en daar kan zelfs geen occupybeweging omheen. Toch is in het menselijke brein kennelijk eerst een gigantische ommezwaai nodig om tot dat besef te komen. Het simpele verwijt dat de een rijker is dan de ander en daar misbruik van maakt, snijdt weinig hout.
Spontaan zal de bewustwording van de noodzaak tot krimp niet ontstaan, minstens is er een ultieme ramp voor nodig. Die is er al, maar willen we die wel zien? Het bekende verdronken kalf is zelfs al tevoorschijn gekomen uit de onbeperkte, bijna wellustige groei: een groeiende armoede in de wereld. Voorlopig stagneert het besef dat er ooit een moment zal aanbreken waarop het menselijke aquarium een compleet uitgeleefde biotoop is met tekorten aan alles wat denkbaar is
Krimp en stilstand lijken mij ethisch aanvaardbare middelen om tekorten van welke aard ook te bestrijden. Met een bevolking van bijna 17 miljoen inwoners in Nederland en een voorlopig groeiende wereldbevolking van recent 7 miljard zielen wordt het alleen maar steeds moeilijker om in de huidige, laat staan de toekomstige menselijke behoeften op een fatsoenlijke manier te voorzien. Hoe langer we wachten met krimpen, des te onethischer zullen de maatregelen zijn om conflicten over die menselijke behoeften op korte en lange termijn te voorkomen of aan te pakken. Dat het besef er komt, staat als een paal boven water, maar wellicht te laat en zeker niet voor iedereen op hetzelfde moment.