27 juni 2011

De kikker in de mens

‘Laten we rijk worden,’ zei Deng Xiao Ping, en aldus geschiedde. Het westen spint garen bij de handel met China. Onze oosterburen exporteren hun Volkswagens en Mercedessen en vieren de gestegen verkoopcijfers met Blumen aus Holland.

Hollandse telers laten op hun beurt de nationale economie weer opveren. Er is volop werk in kassen en op velden, en in de periferie van de Europese Unie staan talloze arbeidskrachten klaar.

Economieën gedijen bij bevolkingsgroei. Dat is niet te veranderen. Te veel mensen werken in een systeem waarin producten en diensten worden verkocht. Zij hebben belang bij zo groot mogelijke afzetmarkten.
Te veel mensen streven naar welvaart en zullen zich inspannen om producten en diensten af te kunnen nemen. Miljoenen mensen in China en India willen ook airco, SUV’s en jacuzzi’s.

De aanspraak die mensen op grondstoffen, energiebronnen en landbouwproducten maken, is evenredig aan hun aantal: A = B, Aanspraak is gelijk Bevolkingsomvang. Nog belangrijker is hun consumptiepatroon. Een meer verfijnde formule luidt: A = BxWxT, waarbij W staat voor Welvaart en T voor Technische ontwikkeling.
De aanspraak die mensen maken op de aarde is evenredig aan het product van hun Bevolkingsaantal, hun Welvaart en Technische ontwikkeling. De term Bevolkingsaantal is duidelijk; Welvaart kan worden afgemeten aan het bruto binnenlands product (bbp); dat een indicatie geeft van de totale jaarlijkse productie van goederen en diensten. Technische ontwikkeling kan worden afgelezen aan het aantal patentaanvragen in een land, die voor een belangrijk deel leiden tot productuitbreiding.
De enige manier om de aanspraak, zo niet de aanslag van mensen op hun natuurlijke hulpbronnen te verkleinen, is reductie van hun aantal en beperking van hun welvaart en industrie. Dit is niet alleen een ongemakkelijke waarheid, maar ook een harde waarheid. Het druist in tegen alles wat ons dierbaar is: het krijgen van kinderen en leven in welvaart. Als we die idealen voor ons zelf willen handhaven, dan moeten we ze anderen ontzeggen. De aarde is niet in staat om de huidige bevolking, laat staan de aanstaande bevolkingsexplosie een westerse welvaart te bieden.

De politiek zit in een impasse. Moet je als westers land welvaart inleveren ten gunste van de ‘nieuwe rijken’? Een flinke stap terug doen in je aanspraak op fossiele energie en grondstoffen? Of moet je ontwikkelingslanden de westerse welvaart onthouden? Een bewindspersoon die beide propageert, pleegt dubbele politieke zelfmoord: thuis wordt hij niet meer gekozen en in het buitenland als diplomaat afgeserveerd.
Ondertussen wacht iedereen af. De instincten van de species mens zijn niet gericht op de toekomst. De mens heeft geleerd te overleven door te reageren op het hier en nu, op geritsel in het struikgewas, niet op iets dat in de verre toekomst misschien gaat gebeuren. De mens is als een kikker die wegspringt bij het zien van de rode snavel van een ooievaar, maar rustig blijft rondzwemmen in een ketel die op lage pit wordt verhit – totdat de kikker is gekookt.

Overbevolking Mijn treurig land Van veel en vol, Van vies en vuil, Van vlak en nat, Uw bodem daalt, Uw water stijgt, Uw nachten zijn vol licht, Uw dagen zijn geteld. Een toekomst met Een eind in zicht. Waar ligt uw taak, Waar ligt uw plicht? Paul Gerbrands (vrij naar De Genestet)

Maar is het allemaal wel zo erg? Er bestaat toch zoiets als demografische transitie? In primitieve samenlevingen – reken daartoe ook de westerse landen tot aan de negentiende eeuw – zorgen een hoog geboortecijfer en een hoog sterftecijfer voor een min of meer constante bevolkingsomvang. Maar als de leefomstandigheden verbeteren – door betere voeding, hygiëne en gezondheidszorg – , dan daalt het sterftecijfer, terwijl het geboortecijfer onveranderd hoog blijft. De bevolking groeit in hoog tempo.
Die groei zet door, ook als gezinnen aan geboortebeperking gaan doen: het hoge geboortecijfer uit een eerdere fase zorgt voor grote aantallen vrouwen in de vruchtbare leeftijd. Pas als na verloop van tijd de effecten van geboortebeperking merkbaar worden, zal de bevolkingsomvang zich stabiliseren. Het aantal mensen zal dan wel veel groter zijn dan bij de start van de demografische transitie. Uiteindelijk zal het geboortecijfer zakken, zelfs tot onder het vervangingsniveau, maar de bevolkingsdruk zal onverminderd groot blijven.

De kikker in de mens ligt er niet wakker van. Hij heeft al eerder doemdenkers en onheilsprofeten voorbij zien komen: Thomas Malthus, de Club van Rome, Paul Ehrlich, Al Gore en John Gray. De machtigen der aarde en de wetenschappers zullen vast wel weer een oplossing bedenken, al is het met kernenergie of genetisch gemanipuleerde gewassen. Zolang er maar stroom uit het stopcontact komt en de schappen in de supermarkt vol liggen. Migratiegolven, voedseltekorten, gebrek aan grondstoffen, milieuvervuiling, genocide, terrorisme en piraterij zijn geen zaken die om de hoek van de straat op de loer liggen. Wat de mens wél direct aan den lijve ervaart, zijn overlast op straat, verloedering van de wijk, verstedelijking, files en vakantiedrukte. Deze dreigingen ritselen wel in het struikgewas en vragen om een onmiddellijke reactie.

‘Ons land is vol, ten dele overvol.’ De koningin sprak deze woorden in de Troonrede van 1979. Tussen toen en nu zijn er bijna drie miljoen mensen bijgekomen. Als die bevolking louter zou moeten leven van ons grondgebied, kunnen hooguit vier à vijf miljoen monden gevoed worden. ‘Ach wat,’ zegt de kikker in de mens, ‘Denk toch niet zo provinciaal, zo nationalistisch. We leven in een Europese Unie, we zijn wereldburgers, zie de voedselvoorziening en grondstoffenwinning als een mondiale aangelegenheid.’ Dat kan wel zijn, luidt het antwoord, maar de grenzen van de aarde zijn absolute grenzen. Zeven miljard welvarende mensen hebben drie à vier aardbollen nodig, en die zijn er niet.

Er zijn teveel mensen voor een leefbaar Nederland. Er is geen reden om tevreden te zijn met een geboortecijfer op vervangingsniveau. Het bevolkingsaantal moet terug, de leefbaarheid omhoog. De mensen die hier wonen, moeten in principe weer van hun eigen grond kunnen leven. Holland in het algemeen en de randstad in het bijzonder mogen niet uitgroeien tot een conglomeraat van megasteden die afhankelijk zijn van voedselvoorziening van buiten de grenzen en van vervuilende of levensbedreigende energiebronnen. Geen tweede Tokyo of Caïro. Ons land is vol, ten dele overvol, destijds met veertien miljoen en binnenkort met zeventien miljoen inwoners. Het land vergt een stevige rem op immigratie. Geen toelating van welvaartszoekers die onze ecologische voetafdruk verder vergroten. Het land vraagt om een lager geboortecijfer door afschaffing van financiële prikkels die het krijgen van kinderen aanmoedigen. Stedelijke gebieden mogen niet uitbreiden ten koste van de landelijke omgeving. De aanslag die personen- en goederenstromen plegen op het landschap, de fossiele energie en het milieu moet worden verminderd. Geen uitbreiding of verbreding van het wegennet. Het Nieuwe Werken moet vermijdbare verplaatsing van personen voorkomen; afname van lokale producten en diensten moet worden gestimuleerd. De angst voor de gevolgen van vergrijzing mag niet leiden tot aantrekken van nieuwe arbeidskrachten van buiten. Daardoor schuiven we het probleem alleen maar voor ons uit: al die nieuwe arbeidskrachten worden ook een keer oud. Volwassen mensen moeten zich als volwassenen leren gedragen en in hun levensavond niet vervallen tot een hulpeloze kindsheid, maar de verantwoordelijkheid voor hun levensloop nemen. Niemand wil als Alzheimerpatiënt vegeteren, maar ook in dat opzicht lijkt de mens een kikker die maar rondzwemt in de ketel tot het te laat is.

Jan van Weeren
www.janvanweeren.nl